Een grote verrassing boven en onder water - Reisverslag uit Hoi An, Vietnam van Alex ten Hoor Henderika Mulder - WaarBenJij.nu Een grote verrassing boven en onder water - Reisverslag uit Hoi An, Vietnam van Alex ten Hoor Henderika Mulder - WaarBenJij.nu

Een grote verrassing boven en onder water

Door: Alex ten Hoor en Henderika Mulder

Blijf op de hoogte en volg Alex ten Hoor

04 Augustus 2008 | Vietnam, Hoi An

Het is dinsdag 8 juli wanneer we aan komen vliegen boven Banda Atjeh, de hoofdstad van de provincie Atjeh, Noord-Sumatra. In tegenstelling tot de meeste vliegveldomgevingen in de wereld, is de omgeving van Banda Atjeh donker. Aardedonker. Als we zijn geland en de formaliteiten hebben afgerond, rijden we met een taxi over een gloednieuwe weg richting de stad. Aangelegd met NGO geld (NGO=Non Governmental Organization, soort internationale hulporganisatie die niet verbonden is aan een regering van een bepaald land). Ons hotel ligt recht tegenover de Pasar Rek, de nachtmarkt waar je tot drie uur ’s nachts prima kunt eten. Terwijl we de markt oplopen spreken we tegen elkaar uit dat het toch een heel raar gevoel geeft om hier te lopen. Alle mensen hier zijn hard getroffen door de tsunami van tweede kerstdag 2004 en zullen vrijwel zonder uitzondering één of meerdere familieleden of vrienden hebben verloren. Je kunt je niet voorstellen hoe hoog de golven hier moeten zijn geweest. Maar de herinneringen aan allesvernietigende waterstromen in de straten van Banda Atjeh komen langzaam terug nu we hier zelf lopen.

Sharia en conflict

Voordat we hier heen gingen hadden we wel onze bedenkingen. In Atjeh is de sharia van kracht, de streng islamitische wetgeving. De wet betekent voor vrouwen dat ze bedekt gekleed moeten gaan. Ook kun je als vrouw niet alleen de straat op (wel in groepjes). En je kunt in grote problemen komen, wanneer je met een man wordt gespot die niet je man of familie van je is. Maar gelukkig zijn die wetten uit de sharia niet van toepassing op toeristen. Waar we wel potentieel last van zouden kunnen hebben is het feit dat de sharia ervoor heeft gezorgd dat alle bioscopen en zwembaden gesloten zijn. En natuurlijk wordt er geen alcohol geschonken. De maatschappij is dus ontdaan van veel levenslol.

Naast dat het streng islamitisch is en de sharia heeft, klinkt de naam Atjeh ook als oorlog. En dat klopt. Tot 2005 is deze provincie de plek geweest van een gewapend conflict met de Indonesische regering. Maar na de tsunami zijn de strijdende partijen op vreedzame wijze, aan de onderhandelingstafel, tot een vredesakkoord gekomen. Waarschijnlijk het enige goede wat de tsunami heeft gebracht.

Met de sharia in het achterhoofd en de wetenschap dat het hier slechts korte tijd geen conflictgebied meer is, verwachten we een bepaalde houding ten aanzien van ons westerlingen. Eentje die niet zo relaxed en vriendelijk is. Echter niets is minder waar. De avondmarkt is een groot terras. Naast ons zitten twee mannen en aan de andere kant vier vrouwen. We zitten nauwelijks of de mannen beginnen zeer vriendelijk een gesprek met ons. Ze zijn erg geïnteresseerd in wat ons hier brengt en waar we vandaan komen. En als we verderop voor een volgend drankje gaan zitten, gebeurt hetzelfde.

Als we een kiosk inlopen vraagt de jongeman achter de counter eerst wat we nodig hebben en waar we vandaan komen. Hij vervolgt met de hoogst opmerkelijke vraag waarom we naar Banda Atjeh zijn gekomen en waarom we hier ons geld willen uitgeven? Er is hier namelijk niks te zien. Je kunt niet stappen, je kunt niet drinken en de lol is hier ver te zoeken. Ik kijk de jongen aan en zeg dat het een goede vraag is. Maar de reden dat we hier zijn is omdat tegenover Banda Atjeh een prachtig eiland ligt, Pulau Weh. En je blijkt daar de meest geweldige snorkel- en duiksites van de wereld te hebben. We zijn beide echter erg blij dat we na Pulau Weh nog een dag kunnen besteden in Banda Atjeh, de verrassing tot nu toe van onze reis. Om de vriendelijke bevolking verder te leren kennen en de sporen van de tsunami aan een nader onderzoek te onderwerpen.

NGO’s

Als we een dag later aankomen op Pulau Weh maken we kennis met Christel, een Française die werkt voor chemin d’enfancie, een Franse NGO die zich richt op hulp aan kinderen. Zij verdient het salaris van een Indonesiër en doet dit werk al 8 jaar. Ze vertelt dat ze nauwe contacten onderhoudt met War Child en in Soedan heeft samengewerkt met deze organisatie. Tevens vertelt ze, en meerdere mensen vertellen ons dat, dat de provincie Atjeh helemaal niet in opstand is gekomen, uit geloofsovertuigingen. De provincie Atjeh is een provincie met zeer veel rijkdommen, zowel op als in de grond. Olie, diamanten, goud en palmoliebomen. Wat er is gebeurd is dat ondanks alle rijkdommen, de mensen in de provincie zeer arm bleven. Dit omdat al het geld van de bronnen werd opgeëist door de regering in Jakarta. Om een portie te kunnen krijgen van hun eigen rijkdommen, moest er gevochten worden. De regering in Jakarta heeft het in het nieuws gebracht als een oorlog tegen fundamentalistische moslims, maar eigenlijk is het gewoon een conflict om geld en macht zoals altijd. In het post-tsunamische vredesakkoord is afgesproken dat 70% van de opbrengsten voor de provincie zijn en dat er nog slechts 30% naar de federale regering in Jakarta gaat. Maar we hebben begrepen dat deze verdeling nu ook wel weer omgedraaid kan zijn. Het is dan ook maar de vraag, ook met een naderend vertrek van de NGO’s in 2010, of de vrede het zal uithouden tot na 2010.

Ze zijn genoemd, al meerdere keren: de NGO’s. Even een klein inzicht in hoe de wereld in elkaar zit. De NGO’s zijn naar Banda Atjeh gekomen na de tsunami-ramp van tweede kerstdag 2004. En hoewel hun bedoelingen in de kern natuurlijk goed zijn (hulp bij de wederopbouw van Atjeh), gaat ook hier voor niets de zon op. De meeste NGO’s zijn Amerikaans en mogen dan officieel NIET-GOUVERNEMENTEEL zijn, achter de schermen trekt de Amerikaanse regering wel heel hard aan bepaalde touwtjes. (hebben we van verschillende niet officiële bronnen gehoord) Want wat zit er in Atjeh veel in de grond? Juist ja: olie! En waar zijn de Amerikanen (en in hun kielzog natuurlijk ook wij Europeanen) in geïnteresseerd? Juist ja, olie! De rekensom is makkelijk gemaakt: één plus één is twee, ook in hulpverleningsland. Amerika probeert controle te krijgen op de olieproductie in Atjeh en gebruikt daar de wederopbouwhulp voor als drukmiddel. Deze lezing hebben we van meerdere personen onafhankelijk gehoord, onder andere van mensen werkzaam bij NGO’s.

Relaxen op Pulau Weh

Pulau Weh mag dan een interessante plek zijn om weekend- en vakantievierende NGO-ers te ontmoeten en over politiek te praten, dat was niet waar we voor kwamen. Pulau Weh is een heerlijk tropisch eiland waar wij vooral geïnteresseerd zijn in wat er zich onder water afspeelt. Snorkelen en duiken is hier het credo. Dat doen we in de dagen dat we hier zijn dan ook uitgebreid. Tijdens het snorkelen zien we heel veel prachtige koralen, schildpadden, murenen (soort grote alen die dijbeendik en een meter of 3 lang kunnen worden, afhankelijk van de soort), schorpioenvissen en zelfs black-tip rifhaaien. Alex gaat twee dagen mee met Lumba-Lumba divers, een duikschool gerund door Ton en Marjan Egbers. Topduiken! Hoogtepunten van de drie duiken zijn de mantarog met een spanwijdte van een meter of vier en een enorme Napoleon-vis. Deze laatste vis is bijzonder populair in restaurants in China en vooral in Hong Kong een peperdure delicatesse. Omdat ze de vis graag levend willen hebben (waarschijnlijk om hem zo vers mogelijk te presenteren) worden ze levend naar China vervoerd. Om ze te vangen gebruiken vissers de zwaar omstreden en onethische techniek van het cyanidevissen. De vis wordt verlamd met, jawel, cyanide en is zo makkelijk te vangen en te vervoeren. Dat niet alleen de vis hier last van heeft, maar ook het koraal en het hele ecosysteem, interesseert de vissers geen moer. En de te rijke, te excentrieke en te idiote (meestal) Chinezen die hun te grote kapitaal spenderen aan het eten van zo’n vis, wellicht nog minder.

Op 11 juli is er iets bijzonders aan de hand op Pulau Weh. In de kleine zeestraat tussen Iboih, het dorp waar we verblijven, en Pulau Rubiah, een eilandje op zo’n 150 meter uit de kust, is een zeiljacht voor anker gegaan. Nadat ik naar de duikschool ben geweest om mijn duiken te organiseren, schuif ik aan bij Henderika en een aantal mensen die we hebben leren kennen op Pulau Weh. Er zit één onbekend gezicht bij, dat van Mike. Karakteristieke, markante kop. Associatie zeeman. Veel, heel veel, gelijkenis met Richard Branson, de wereldberoemde zakenman, platenbaas, luchtvaartondernemer en avonturier. Mike mag dan minder zakenman, platenbaas en luchtvaartondernemer zijn (hoewel….. in zijn werkende leven verdiende hij z’n geld als helicopterpiloot), hij is wel minstens zo avontuurlijk als Branson. Hij blijkt namelijk de eigenaar te zijn van het zeiljacht. Drie jaar geleden is ie vertrokken uit de haven van Fremantle, even ten zuiden van Perth, Australië, om over de zuidoost-aziatische zeeën te varen. Geboren en opgegroeid in Zuid-Afrika vertrok hij met zijn ouders naar Australië om daar later te trouwen, kinderen te krijgen en te scheiden. Om daarna met “Aunt Ethel”, bijna 10 meter lang, op pad te gaan.

Twee dagen later zitten we met Ross en Elle, Stuart en Jennifer, Lisa en Disa (geen grap!) , Ian en Mike te eten in het restaurant van Iboih Inn, onze accommodatie. En te drinken. De drank vloeit met mate, maar toch snel genoeg om het supergezellig te hebben. Iedereen praat met iedereen en er wordt van stoel gewisseld. Echt zo’n topavond. Aan het einde van de avond, als iedereen langzaamaan in beweging komt om op te stappen, nodigt Mike ons en Ian (een Australische jongen met wie we het prima kunnen vinden) uit om op zijn jacht nog een drankje te doen. En hoewel ik de volgende dag ga duiken en een beetje fit moet zijn, wint mijn nieuwsgierigheid naar zijn zeiljacht het van het verstand. En dat blijkt achteraf de enige juiste keuze. Henderika verkiest echter dromenland.

Om bij “Aunt Ethel” te komen moeten we eerst 5 minuten met het kleine rubberbootje dat Mike gebruikt om heen en weer te pendelen tussen z’n boot en het land. Maar voordat we de buitenboordmotor kunnen starten moet eerst het anker gevonden worden. En dat valt niet mee in het donker en al halfaangeschoten. Mike staat in het heupdiepe water en Ian en ik schijnen hem bij. Na twee keer het anker in onze lichtbundel te zien om hem daarna weer kwijt te raken, is het tien minuten later raak bij de derde poging. Als eindelijk het anker gelicht is en de motor gestart, zetten we in het donker koers richting het knipperend mastlichtje in de verte.

De kajuit van “Aunt Ethel” is klein maar van alle gemakken voorzien. De blikvanger is een grote boekenkast meteen naast de banken en de opklaptafel waar we zijn gaan zitten. Er komt een fles Maleisische rum op tafel en de blikjes cola worden opengetrokken. Als ik hem vraag hoe zo’n gemiddelde dag op zee er nou uitziet, begint Mike te vertellen. “Als je op zee bent is het eenzaam en ben je helemaal op jezelf. In de wijde omtrek is meestal niemand te bekennen, dus loop ik vaak in m’n blote reet. Kleren draag ik niet. Ik breng m’n dagen vooral door met lezen en niets doen. Zo’n trip als ik maak met mijn zeiljacht is het ultieme excuus om lui te kunnen zijn.” Dat klinkt als muziek in mijn oren en in gedachten begin ik na te rekenen wat zo’n zeilboot nou helemaal kost. Om al vrij snel weer met beide benen op aarde terug te keren en me te realiseren dat ik wellicht wat luiheid in mijn karakter heb, maar niet genoeg om hier gelukkig van te worden.

De drank vloeit door en de blues van BB King en Eric Clapton, Armand en Simon Vinkenoog maakt ons alsmaar melancholischer. We praten over het leven en de liefde, over Australië en Aboriginals en dan ineens…….. is het een uurtje of vier. En willen Ian en ik toch wel graag naar de vaste wal om ons nest op te zoeken. Er is echter één probleem. Mike ligt al ongeveer een half uurtje helemaal out op z’n bed nadat ie het half uur dáárvoor al op de treden van het kajuittrappetje was gaan zitten voor een portie frisse lucht. Om wat op te knappen. Ian en ik geven hem nog even om zichzelf lichamelijk en mentaal te prepareren om ons veilig over het met haaien gevulde kanaal naar de vaste wal te varen. In een klein rubberbootje… Weer een half uur later staat Mike daadwerkelijk op z’n benen en met een aanmoedigende “Come on, you can do it!!” van Ian en mij heeft ie voldoende vertrouwen om in het kleine rubberbootje te stappen. “Yes! I can do it!!”

Terug naar Banda Atjeh

Ons verblijf op Pulau Weh had nog langer mogen duren, maar op 14 juli moeten we toch echt terug naar Banda Atjeh. De dag daarop hebben we ’s ochtends vroeg een vlucht naar Medan, dus we kunnen ons verblijf op Pulau Weh helaas niet verlengen. Maar onze eerste ontmoeting met Banda Atjeh was veelbelovend en we kijken dan ook uit naar onze dag in deze stad.

Op de ferry van Pulau Weh naar Banda Atjeh spelen op de Tv-schermen karaoke-clipjes van het meest vreselijke soort. Het recept van alle clips is hetzelfde: één of meerdere met de heupen wiegende, bloedmooie en schaars geklede danseressen en een gladde, hele foute Indonesische zanger. Het riekt naar iets wat wij in het Westen in de jaren ’80 zelfs al fout vonden. Gelukkig worden de clipjes even later onderbroken voor een waar stukje cabaret: het instructiefilmpje over het reddingsvest. Even wat voorinformatie. In heel Indonesië is het ons al opgevallen dat het volk niet in de wieg is gelegd om gebruikersvriendelijke, makkelijk te openen verpakkingen en producten te produceren. Negen van de tien keer moet een verpakking worden geopend met brute kracht om dan nog de helft van de inhoud over je kleren te morsen. Met die wetenschap ben ik extra geïnteresseerd in het openingsmechanisme van de plastic zak die om het reddingsvest zit. Tot mijn grote verbazing zit er een goed werkende openingsstrip op de zak en is het vest ook nog ’s gemakkelijk aan te trekken. Maar dan….. moet je het vastmaken. De ontwerper heeft waarschijnlijk gedacht dat er iets te puzzelen over moest blijven en kwam met een ‘briljante’ oplossing: twee koorden. Eentje wikkel je om je middel en maak je daarna met een sierlijke strik, ACHTER OP JE RUG (!!!), vast. Op schouderhoogte moet je nog ’s hetzelfde doen. En dat allemaal terwijl je aan het verzuipen bent. Als op het instructiefilmpje het bijgeleverde fluitje dan ook nog ’s niet werkt, is wat mij betreft de hilariteit compleet.

Met de taxichauffeur die ons naar het hotel brengt sluiten we de deal dat hij ons langs de belangrijkste plekken van de stad rijdt: de grote moskee, het Nederlandse kerkhof en het tsunami-monument. Maar eerst onze spullen droppen in hotel Medan. Gelukkig is er plek om de taxi te parkeren op het parkeerterrein van het hotel. Vlak na de tsunami was dat anders nadat het water er een enorm vrachtschip had geparkeerd. Na de onder handelingen om in te checken in het hotel gaan we op pad. Eerst een vlug ontbijt bij de pizzahut en daarna naar de Grote Moskee. De moskee heeft tijdens de tsunami vele mensenlevens gered omdat ze zich hadden vastgeklampt aan het dak. Toen het water zakte zaten er dan ook vele mensen vast op het dak. De Atjeeërs zijn erg bijgelovig en geloven nog steeds dat de tsunami een teken was dat men niet vroom genoeg leefde en niet genoeg bad. Die conclusie trokken ze uit het feit dat de moskee vrijwel het enige gebouw in de omgeving was dat is blijven staan onder de kracht van het water.

Als we de moskee willen betreden worden we door een zeer onvriendelijk uitziend manspersoon erop gewezen dat we niet naar binnen mogen. We kiezen eieren voor ons geld en luisteren maar naar deze meneer. Maar omdat we hem niet geloven gaan we op zoek naar iemand die Engels spreekt om te informeren of het daadwerkelijk zo is dat de moskee verboden terrein is voor toeristen. Saïd Achmad zoekt het voor ons uit en hij bevestigt dat het no-go area is voor toeristen.

Op pad met Saïd

Zijn naam is genoemd. Saïd Achmad is een 22-jarige jongen die bedrijfskunde heeft gestudeerd met als specialisatie financiering. Hij is sympathiek en spreekt vrij goed Engels. Als de hemel openbreekt nodigen we hem uit om een kop koffie met ons te drinken. Hij vertelt ons dat ie momenteel werkt als assistent-docent op de universiteit en dat ie hoopt volgend jaar in Nederland te gaan studeren. Hij heeft gesolliciteerd naar een studieplek aan de landbouwuniversiteit in Wageningen. Als we hem vragen wat hij uiteindelijk zou willen doen met de in Nederland verworven kennis, volgt er een onverwacht volwassen en bevlogen betoog. Saïd komt uit een arm boerengezin en heeft de mazzel gehad dat hij een goed stel hersens heeft meegekregen. Omdat hij een excellente scholier was, kwam hij in aanmerking voor een beurs om te gaan studeren. Na zijn studie bedrijfskunde wil hij zich in Wageningen specialiseren in landbouwontwikkeling om daarna terug te keren naar Atjeh om zijn volk te helpen met de (weder)opbouw. Een mooi en idealistisch verhaal. En uit zijn mond klinkt het ook daadwerkelijk als een weloverwogen en serieuze ambitie. Met zo’n intelligente vent willen we graag onze middag doorbrengen.

Het is bijna één uur en Saïd wil eerst gaan bidden. Maar om half twee kunnen we hem oppikken op het plein voor de moskee. Dat geeft ons de tijd om eerst nog andere plekken te bezoeken die we nog willen zien. Via het Nederlandse kerkhof (we hebben hier nogal wat slag geleverd met de Atjeeërs) zetten we koers naar het tsunami-monument. We komen aanrijden en ik weet dat we er bijna moeten zijn. Zou het achter dat gebouw zijn dat voor ons op de weg opdoemt? Maar als we dichterbij komen zie ik tot mijn verbijstering dat we helemaal niet om het gebouw heen hoeven rijden, want het ‘gebouw’ is het monument waarvoor we komen. Het is werkelijk nauwelijks te bevatten als er midden in een woonwijk dwars over de weg een schip ligt van zo’n 100 meter lang, 30 meter breed en 20 meter hoog. Dat is wel even iets anders dan een kano in je tuin! Tijdens de tsunami mogen er dan boten op huizen geparkeerd zijn, een vrachtschip op de parkeerplaats van ons hotel, maar dit slaat werkelijk alles.

Onder de indruk vertrekken we rond twintig voor twee bij het monument om 5 minuten later een kwartier te laat bij de moskee aan te komen. We verontschuldigen ons tegenover Saïd, maar uiteraard is het geen enkel probleem. We stappen in een taxi om naar het museum te gaan, maar helaas is dat dicht. Dan gaan we maar rechtstreeks naar de campus van Saïd’s universiteit, onze tweede beoogde bestemming van vanmiddag.

Het UKM, is het MKB centrum van de Syiah Kuala Universiteit en is een joint venture met de faculteit economie van de Universiteit van Indonesië in Jakarta. Het belangrijkste doel is het verhogen en verbeteren van de ondernemingsactiviteiten in Atjeh, door het leveren van advies op commerciële en non-commerciële basis. Het biedt zijn diensten aan potentiële en bestaande ondernemingen. De consultants zijn de studenten van de universiteit. Saïd is verbonden aan het UKM en heeft ons meegenomen om ons voor te stellen aan zijn collega’s. Wat hij niet verteld had was dat hij ook de directeur had laten bellen. Als wij bij het UKM aankomen is de directeur er nog niet, maar hij is onderweg, zo wordt ons verzekerd. We raken aan de praat over het werk van het UKM. Als we één van de zeer goed engels sprekende dames (die allen in Amerika hebben gestudeerd) vragen naar concrete voorbeelden van opdrachten, legt ze ons uit dat ze nu een onderzoek uitvoeren op het gebied van verpakkingen. Onze blikken hoeven elkaar niet eens te kruisen om onafhankelijk van elkaar in de lach te schieten (zie het eerdere fragment in dit verhaal over verpakkingen in Indonesië ). Om ze niet de indruk te geven dat we ze belachelijk maken haasten we ons om zeer beslist doch respectvol uit te leggen hoe wij de productverpakkingen in Indonesië hebben ervaren. En dan verschijnt de directeur, een zoon van de voormalige gouverneur van Atjeh. Hij legt ons uit wat UKM doet en waar de organisatie voor staat en na een minuutje of twintig chit-chatten vervolgen we onze wandeltocht over de universiteitscampus op weg naar de bibliotheek waar we van Saïd nog een minicollege krijgen over de economie van Atjeh.

’s Avonds dompelen we ons voor de tweede keer onder in het warme bad dat Pasar Rek heet, de avondmarkt met het fenomenale voedsel. We geven ons weer over aan mijn favoriete gerecht, beef rendang, en heerlijke garnalen. Een tractatie! Zoals we heel Banda Atjeh als een tractatie hebben ervaren. Wie ons vooraf had gezegd dat we op onze reis naar Banda Atjeh zouden gaan, hadden we wellicht voor gek verklaard. Immers, tsunami-ellende, moslimrebellen en een fragiele vrede zijn niet de meest aantrekkelijke criteria die je aan een reisbestemming zou hangen. Maar al reizende kom je mensen tegen die er geweest zijn. En je vertellen dat je er naartoe moet gaan. Om met eigen ogen te zien en zelf te ervaren dat de werkelijkheid een stuk anders is dan het beeld dat ons in Westerse media vaak wordt voorgeschoteld. Ja, Banda Atjeh was één grote verrassing!

  • 04 Augustus 2008 - 07:27

    Hilda:

    Tjonge jonge wat weer een verhaal.Geen SIS dus in Banda Atjeh. Ik heb net even al jullie filmpjes bekeken, want dat ging in Brunei niet echt goed, maar in Kropswolde is de snelheid 10 keer beter.Vind het golffilmpje echt een topper.
    Goede reis en tot zaterdag.
    Hilda

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Vietnam, Hoi An

Mijn eerste reis

Recente Reisverslagen:

21 Augustus 2008

Goodmorning.....Vietnam!

07 Augustus 2008

Decadent shoppen

04 Augustus 2008

Een grote verrassing boven en onder water

25 Juli 2008

97 % menselijkheid in de jungle

17 Juli 2008

Transport stress
Alex ten Hoor

Actief sinds 23 Juli 2012
Verslag gelezen: 418
Totaal aantal bezoekers 47222

Voorgaande reizen:

30 November -0001 - 30 November -0001

Mijn eerste reis

Landen bezocht: